Hoofdstuk 6; 1942-1945 onze belevenissen met burgemeester Brouwer en Bouwe’s onderduikgeschiedenis. Achterstallig Soldij gedurende onderduikperiode. Vimeo film Weesp gedurende 1940-1945 met veel herkenbare plekken.




B. van den Bergh, Onze belevenissen met burgemeester Brouwer, herinneringen 1998. Aangevuld met gegevens van zijn broer J. van den Bergh in een interview met I.Kemperman-Wilke 2000.

Boudewijn van den Bergh sr; “Onze belevenissen met Burgemeester Brouwer”

20170911_114724
Ingezonden brief van de heer B.v d Bergh uit Heerde; de arrestatie van Machiel en Jan van den Bergh

“Mijn vader was Machiel van den Bergh, destijds wonende Kerkstraat 17 te Weesp,
meesterschilder. Hij was een markante persoonlijkheid, die altijd recht voor zijn raap was.
Hij stak zijn antiduitse gezindheid niet onder stoelen of banken.
Mijn vader stak de draak met de Winterhulp middels een advertentie op 10 Januari 1941 in de Nieuwe Weesper;

WINTERHULP SCHILDERS !

Het is nu tijd uw Vlagge-

stokken te laten schilderen

Aanbevelend,

FA. M. VAN DEN BERGH, WEESP


“Een van zijn voorouders was molenaar (“De Spiering”), schepen en burgemeester van Muiden.
Zijn grootvader begon in 1854 een schildersbedrijf in de Kerkstraat, waar mijn broer jan nu woont.
De oorlog 1940-1945 drukte een sterk stempel op mijn vader.
Zijn drie schilderijen hierover getuigen hiervan. Ze zijn aanwezig in het oorlogs en verzets museum in Overloon en ook tentoongesteld geweest in Praag.

De arrestatie;

“In 1943 werd mijn vader gearresteerd, verdacht van luisteren naar de Engelse zender. Mijn broer Jan werd ook gearresteerd van wege zijn verzet tegen de N.S.B.-agent toen deze probeerde mijn vader op heterdaad te betrappen. De opzet van Brouwer slaagde gelukkig niet, o.a. door gebrek aan bewijs. Het radiotoestel stond namelijk niet meer op de Engelse zender afgestemd, dankzij het oponthoud, dat jan veroorzaakt had.
Een ander sterk argument van mijn vader, dat in het voordeel van beiden uitviel, was dat er sprake was van doorgestoken kaart.
Ruim een uur voor de inval van de N.S.B.-agent ging het al als een lopend vuurtje door weesp, dat mijn vader gearresteerd was. Ik hoorde het bij de kapper !”

“De drie en een halve week gevangenschap in de Euterpestraat is mede bepalend geweest voor de strafmaat van Brouwer. Bij de arrestatie van de N.S.B.-ers na de bevrijding, was mijn vader er als de kippen bij om zich over Brouwer te ontfermen.
Het uur der wrake was eindelijk aangebroken.
Het kan verkeren.”

Boudewijn van den Bergh,
oud LO-LKP er, oud P.O.D. er en drager van verzetsherdenkingskruis.

de arrestatie van Brouwer door de BS (Binnenlandse Strijdkrachten, met armbands)

Verder aanvullende Ingezonden brief Boudewijn sr;

“Het was dan ook geen wonder dat ze in conflict kwamen met Brouwer zodra die op het Weesper toneel verscheen. In het werkstuk worden daarvan enkele gebeurtenissen aangehaald. Mijn persoonlijke confrontaties bestrijken de periode Nov 1942 tot de dag van mijn onderduiking op 27 Augustus 1943. De opmerking van Besseling, dat hij de exacte toedracht van mijn ontslag bij de distributiedienst op 15 Januari 1943 niet heeft kunnen achterhalen, heeft mij de pen doen grijpen. Dit verslag geeft een vrij volledig beeld van mijn ervaring met Brouwer. Na de bevrijding heb ik als POD-er een bijdrage mogen leveren aan Brouwer’s veroordeling.
Heerde, voorjaar 1998.
B. van den Bergh, geb: 20-09-1919 te Weesp. de Pagenberg 12 ,8181 ZE. Oud LO-LKP er, oud POD er, drager verzetsherdenkingskruis.”


“De komst van Brouwer heeft op de levensloop van een aantal goede Weespers een ongunstige, soms fatale invloed gehad. Het personeelsbeleid van Brouwer komt in het eerder genoemde werkstuk van Besseling aan de orde. NSB ers werden bij de distributiedienst aangesteld en ambtenaren met een uitgesproken antiduitse gezindheid geselecteerd voor tewerkstelling in Duitsland. Bram Hoogeveen en ik werden zijn eerste slachtoffers. Bram dook onder toen hij naar Duitsland moest vertrekken. Hij overleefde de oorlog niet. Hij werd op 8 Mei 1944 in Haarlem bij een overval op de nachtveiligheidsdienst, waarbij hij als onderduiker clandestien was geplaatst, gearresteerd. Hij belandde in een duits concentratiekamp. Waarschijnlijk is hij bij een bombardement om het leven gekomen. Zijn foto staat in ” Het Grote Gebod”, het gedenkboek van het verzet in Lo en LKP. ( Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers en Landelijke Knokploegen.) Wij gereformeerden, hadden al indirect kennis gemaakt met “broeder” Brouwer als hij kerkte in de gereformeerde kerk aan de
Hoogstraat. De dienstdoende ouderling beklom dan de preekstoel
en stelde de blinde Dr.W.G. Harrenstein, fluisterend op de hoogte van Brouwer’s aanwezigheid. Dominee Harrensten, die toch al geen blad voor de mond nam als hij het verderflijke Nationaal Socialisme aan de kaak wilde stellen, haalde dan in bedekte termen nog eens extra uit. Alle pogingen van Brouwer om mij in Duitsland te werk te laten stellen, mislukten. Ik bleef hem steeds een slag voor. Mijn eerste directe kennismaking met Brouwer was positief. Mijn zogenaamde. “soldaten jas” speelde daarbij de belangrijkste rol. Dit was mijn buitenmodeluniformjas, die ik uiteraard van alle distinctieven had ontdaan, maar niet had laten verven. Het buitenmodeluniform had ik van mijn vader gekregen, toen ik in opleiding voor Reserve Officiervlieger ( S.R..M.L.) in Rotterdam, bevorderd was tot sergeant. Die jas was voor NSBers een steen des aanstoots. Op de fiets komend van mijn geliefde uit de Beatrixlaan, werd ik staande gehouden door Brouwer, die met zijn vrouw uit de Roskam kwam. Ik meen, dat mijn fietsverlichting niet naar behoren functioneerde.
Toen hij de “soldaten jas” zag, was de fietsverlichting vergeten. “U mag die jas helemaal niet zo dragen in die kleur” was Brouwer’s opmerking.” Laten verven ” was zijn advies. Ik reageerde met de opmerking, dat dat de duurzaamheid niet ten goede zou komen. Mevrouw Brouwer ontpopte zich toen als mijn bondgenote. Ze bevestigde mijn bewering. Brouwer maakte toen een breed gebaar: ” Dan krijgt u van mij persoonlijk toestemming die jas zo te dragen ! Bofte ik even. Die jas komt ook weer opduiken in een brief van NSBer W.C.Ongers aan Brouwer d.d. 19-01-1943, die bewaard is gebleven. Ongers beschuldigt daarin mijn vader van antiduitse gezindheid en luisteren naar de engelse zender. Mij van het dragen van mijn “soldaten jas” en het fluiten van het ” Wilhelmus” wanneer ik een NSBer  tegenkwam. Die brief was de aanleiding tot de arrestatie van mijn vader en broer Jan.

Gelukkig bleef hun gevangenschap beperkt tot 3 weken in Euterpestraat in Amsterdam, waarna ze wegens gebrek aan bewijs uit detentie werden ontslagen. Mijn volgende confrontatie was het gevolg van mijn weigering om NSBer Runneboom een hand te geven, toen hij bij zijn indiensttreding op 3 November 1942 bij de distributiedienst, aan mij werd voorgesteld, Daarvoor moest ik bij Brouwer komen.



Hij zat in zijn werkkamer en bood mij een stoel aan. Brouwer: “De heer Runneboom werd zojuist aan U voorgesteld en U weigerde hem een hand te geven, was dat omdat u hem minderwaardig vindt?” ( R. had nl. een bochel ) “Nee natuurlijk niet” was mijn antwoord. Brouwer: “Waarom dan wel?” “Aan NS Bers heb ik nu eenmaal een hekel” antwoordde ik. ” Dus U hebt aan mij ook een hekel?” Met ” Inderdaad” beantwoordde ik zijn vraag. ” Nu is de boot aan.” dacht ik. Maar het gesprek nam een verrassende wending. Brouwer : “Dat is mij nog nooit overkomen, dat ze recht in mijn gezicht de waarheid zeggen. Ik weet wel hoe ze over me denken. Maar in mijn gezicht spelen ze mooi weer. Van U is een goede NSBer te maken. U mag van de bladen, die in de hal op tafel liggen, meenemen wat U wilt. Deze keer zal ik uw gedrag door de vingers zien”. Daarmee kon ik gaan.

Uiteindelijke reden voor ontslag;

De uiteindelijke directe aanleiding van mijn ontslag bij de distributiedienst, was het feit, dat ik Brouwer niet gegroet had. Hij zat bij kapper Scholten op zijn beurt te wachten toen ik binnenkwam, beleefd iedereen groetend, maar hem negerend. Hij voelde dat goed aan. Weer moest ik op het matje komen. Deze keer was de maat vol. Ik kreeg mijn ontslag.
Een poging, dit ontslag via de hoogste man bij de distributiedienst in Den Haag ongedaan te laten maken, mislukte. Wij konden zondermeer ontslagen worden. Op 15 Januari 1943 werd het ontslag een feit. Van Reeuwijk, de leider van de distributiedienst, maakte een conceptontslagbrief, waarin stond: ” Hem werd eervol ontslag verleend wegens antiduitse gezindheid.” Brouwer stuurde het concept terug met de opmerking: ” Zal ik nooit tekenen.” Het eervol werd er uit gelaten. Van van Reeuwijk kreeg ik nog een tweede ontslag brief, waarin de antiduitse gezindheid was weggelaten, maar wel eervol ontslagen. Hier wist Brouwer niets van. Dat “antiduitse gezindheid” was toen een handicap bij sollicitaties bij de overheid. Een goede zet bleek later. Hoe kon ik aan de dreigende tewerkstelling in Duitsland ontkomen? Ik was ervan overtuigd, dat Brouwer daar werk van zou maken. Boonakker, hoofd arbeids bureau in Weesp en plaatselijk LO leider, vertelde mij, dat wanneer ik zelfstandig werkzaam zou zijn en een inkomen zou hebben van minimaal fl 4,50 per week, ik niet in de termen zou vallen voor tewerkstelling in Duitsland. Dat was gauw geregeld.



Negen kruideniers, die ik als ambtenaar bij de distributiedienst, goed had leren kennen, waren bereid mijn verklaring te tekenen, dat ik a raison van fl 0,50 per week hun distributiebonnen zou opplakken en inleveren bij de distributiedienst,

Op 14 Januari liet ik deze verklaring aan Boonakker zien, die er aantekening van maakte. En, jawel hoor, mijn vermoeden bleek juist. up 15 Januari belde Brouwer het arbeidsbureau en meldde, dat ik zonder werk was en in Duitsland te werk moest worden gesteld. Boonakker moest hem teleurstellen en bracht mij op de hoogte.

dreigende tewerkstelling Duitsland;

3 februari 1943 zal ik nooit vergeten, het leger van maarschalk Paulus moest zich bij Stalingrad aan de russen overgeven. van de 320.000 man waarmee hij de aanval begon, resteerde nog 91.000 man. Grote vreugde bij de geallieerden. Een enorme oppepper, het was voor de moffen het begin van het einde. maar ik was nog niet van ze af. In het voorjaar van 1943 werden alle bedrijven uitgekamd en wie maar even gemist kon worden, werd ingezet in de duitse oorlogsindustrie. De arbeidsinzet kwam nu pas goed op gang. Mijn broer Jan en ik werden daarvan ook het slachtoffer. We moesten in Hilversum gekeurd worden Iedereen probeerde afgekeurd te worden. In 1941 had ik pleuritus gehad. Dokter Wartena gaf mij een sterk aangezette verklaring over mijn gezondheidstoestand tengevolge van deze pleuritus.
Bij het lezen ervan voelde ik me al doodziek. Maar ik wilde het hierop niet aan laten komen. Uit betrouwbare bron had ik vernomen, dat het niet zo moeilijk was om een nierziekte voor te wenden. Belangrijk was, dat bij urinecontrole bij de keuring een te hoog eiwitgehalte zou worden vastgesteld. De dag van de keuring nuttigde ik een flinke hoeveelheid zoute vis, gevolgd door het drinken van veel bier. Het bier ging er in als een preek in een ouderling. Om 11 uur zou ik gekeurd worden in Hilversum. Dan moest ik doodmoe zijn. Op de keuringsdag verliet ik om 7 uur nuchter Kerkstraat 17 on Weesp en ging lopende naar Hilversum. Daar kwam ik ongeveer om 10 uur aan.Staande gewacht tot ik omstreeks 12 uur aan de beurt was. Ondanks mijn klachten werd mijn urine niet onderzocht. De verklaring van dokter Wartena gaf de doorslag. Afgekeurd. In de trein kon ik pas gaan zitten. ” Wat zie jij er uit” was de kreet van een bekende , die wel was goedgekeurd. Weer de dans ontsprongen. Maar wekenlang kon ik geen zout verdragen. Jan werd goedgekeurd. Hij vertrok op 15 Maart, maar na 4 maanden Duitsland werd hem de grond te heet onder de voeten en smeerde hij hem. Met een” teruggestolen” fiets kon hij de grens bereiken. Hij kwam zonder problemen de grens over. Hij was op 3 Augustus 1943 weer thuis na een avontuurlijke tocht dwars door Duitsland. Thuis dook hij onder. Mijn vader maakte een goede schuilplaats. Jan is thuis goed de oorlog door gekomen. In die tijd werd er sabotage gepleegd aan de spoors lijn. Er moest wacht worden gelopen. Brouwer was hiervan de grote organisator. Hij overhandigde mij het bevel tot wachtlopen persoonlijk. Hij zou er ook op toezien, dat ik er was. In het station werd het appel afgenomen door Brouwer zelf.’. Ik was present. Inmiddels had ik gesolliciteerd voor aanstelling als loketbeambte bij het postkantoor in Bussum. Ik was zo goed als aangenomen toen er een kink in de kabel dreigde te komen. Brouwer had er lucht van gekregen en belde de referendari van het postkantoor, dat deze mij niet mocht aannemen vanwege mijn antiduitse gezindheid. Die vroeg mij of het waar was. Ik heb dat ontkennend beantwoord en stuurde op zijn verzoek de ontslagbrief van van Reeuwijk. Alsnog aangenomen. Tijdens de opleiding in Bussum kwam het bevel af, dat alle militairen zich weer moesten ‘melden voor krijgsgevangenschap. Ik moest mij melden in Amersfoort. Ik ben niet gegaan, ondanks de ausweisz, die zonder mijn medeweten voor mij was aangevraagd. Inplaats van krijgsgevangenschap zou ik moeten werken voor de duitse Rijkspost in Berlijn.
Mijn protest, dat ik voor tewerkstelling in Duitsland was afgekeurd, werd afgewezen. met het argument, dat de keuring voor
postbeambte in Nederland veel zwaarder was geweest, dan de keuring
voor tewerkstelling in Duitsland. Het protest leverde een maand uitstel op. Uiteindelijk werd mijn bestemming Rijks post Stettin. Up 27 Augustus 1943 werd ik door de referendaris van het postkantoor te Weesp, waar ik toen werkte, op de trein gezet met gasmasker. De directeur van het postkantoor, de heer Bromet, had zich die dag ziek gemeld. Mijn verloofde begeleidde mij tot Bussum. Hier zou ik onderduiken, maar dat lukte niet. De onderduikersbeweging stond toen nog in de kinderschoenen. Via een tante in Boskoop kwam ik op eigen gelegenheid bij dominee Richters in Heerhugowaard terecht. Hij zette mij op het goede onderduikspoor. Ds. Richters had ik leren kennen, toen hij hulpprediker was bij Ds Harrenstein. Al gauw zat ik tot over mijn oren in het LO-LKP verzet. De districtsleiding van LO-LKP Het Gooi heeft nog onderzocht of een liquidatie van Brouwer gerechtvaardigd zou zijn. Dat was niet het geval.”

Jan’s verhaal over 3 weken gevangenschap;

Jan’s verhaal over gevangenschap nav luisteren naar radio oranje (oorspronkelijke brief is aanwezig in het Weesper archief en door Boudewijn jr gecopieerd)

Jan van den Bergh Kerkstraat 17
July 2000

“Mijn vader luisterde iedere dag om 1 uur naar radio oranje. In jan 1943 werd Margriet geboren. Zoals altijd vertelde hij na de uitzending het nieuws uit Londen aan buurman Bos, de koster aan de overkant. Helaas werd dit doorverteld met bron vermelding. Twee dagen later werd mijn vader gearresteerd. Omdat ik belet had dat men het huis in kwam – het was weer 1 uur en radio oranje stond weer aan – werd ik wegens verzet ook gearresteerd. Ik moest naar het politie bureau met de radio als bewijsstuk. (mijn vader was niet op luisteren betrapt (het direkt luisteren naar de Engelse zender- Jan voorkwam dat door de NSB er tegen te houden bij de voordeur) een radio toestel mocht men nog hebben, eigenlijk was er geen strafbaar feit).
Voor het politie bureau liet ik de radio op de stoep vallen (uiteraard met opzet).
Politie man Vos was heel schappelijk en raadde mij aan; “Jan beken nu maar dat is het beste”.
Agent Wolf zei; “een oude vos laat niet het achterste van zijn
staart zien”.
Later bleek dat zowel mijn vader als ik – (apart verhoord) – ontkent hadden.
Wel zei men ons dat de ander bekend had maar we verklaarden allebei dat de ander dan gek moest zijn geworden. Dit verhoor was in de Euterpestraat in Amsterdam waar wij de volgende dag heen gebracht waren. Daarna werden we beiden afzonderlijk in een cel gezet in de gevangenis aan de wetering schans. Deze cellen waren heel vol (8 man per cel), allen politieke gevangenen. Eenmaal daar werden we gelucht in een kooiconstructie. In deze cellen werden af en toe mensen als gijzelaars meegenomen en doodgeschoten, het was erg gevaarlijk. Met de buitenwereld werd door de gevangenen gecommuniceerd doormiddel van briefjes die in het wasgoed werden ingenaaid in de zoom. Een maal in de week mocht familie de was halen en nieuws brengen. In de zoom werd ook stukje potlood en naald en draad binnen gesmokkeld. Een door ons gemaakt klein schaakbordje (van papier) werd ontdekt en afgenomen. Per cel kreeg je 1 boek per week (met 8 man).
Na drie weken werden mijn vader en ik – bij gebrek aan bewijs – gelukkig weer vrij gelaten.
Mijn horloge dat afgenomen was heb ik niet meer terug gezien.”

De achterzijde van het voormalige Huis van Bewaring I, gezien vanaf de Stadhouderskade (1979).
De achterzijde van het voormalige Huis van Bewaring aan de Euterpestraat, gezien vanaf de Stadhouderskade (1979)

Hier nog een verhaal van Boudewijn sr over de arrestatie van zijn vader en broer Jan, het is een leuke variant !

(Boudewijn sr; hoe en waarom kwamen je vader en oom Jan nou precies in de gevangenis terecht ?) “Nou dat zal ik vertellen. Ze werden beschuldigd van luisteren naar de Engelse zender, er was iemand, (een NSB’er), die had dat doorgegeven, hoe die eh dat was een verhaal op zich. Mijn vader die eh luisterde naar de Engelse zender, en dan gaf ie dat door aan een zekere Bos de koster van de hervormde kerk. En tegenover die Bos daar woonde een NSB’er. Dus waarschijnlijk is het zo geweest, dat mijn vader ja ook niet slim natuurlijk die kwam daar en die NSB’er die zag, die luisterde waarschijnlijk ook naar de Engelse zender (…?) maar die heeft dat aangegeven bij de NSB burgemeester dat ie vermoedde dat mijn vader dus luisterde naar de Engelse zender en dat die berichten doorgaf aan die koster van de hervormde kerk. Maar wat was nou het geval, ik kwam bij de kapper die dag dat ie gearresteerd was, was Ik naar de kapper geweest, toen zei de kapper tegen mij “Ik heb gehoord vanmorgen dat je vader gearresteerd is “. Ik zeg nou toen ik net van huis ging was ie er nog. Maar ja er gaan vaak kletspraatjes rond en zo, maar ik kwam thuis en ik zei tegen mijn vader toen vertelde ik dat de kapper die (het was ook zijn kapper) dat ie dat gehoord had dat ie gearresteerd was, oh nou dat was om half een en om kwart over twee zoiets werd ie gearresteerd en eh er kwam een NSB agent want je mocht in die tijd de NSB en de Duitsers konden zo naar binnen stappen bij je, je had geen privacy meer. En op die dag dat ie, mijn vader gearresteerd werd toen kwam er iemand via de schilders werkplaats wilde het huis binnengaan maar Jan die liep naar de deur en die hield de NSB agent tegen en in die tussentijd mijn vader die dat te luisteren en maar gauw op een andere zender gezet. En toen die NSB agent dus eh bij de televisie (radio) kwam toen stond ie uit en hij stond ook niet meer op de Engelse zender. Nou en toen eh heeft die NSB agent verslag uitgebracht bij de NSB burgemeester en die gaf dus de opdracht om mijn vader te laten arresteren. Die is toen gearresteerd. Maar toen heeft mijn broer Jan wegens het tegenhouden van die NSB agent die werd ook gearresteerd. En die moest het radiotoestel moest ie meenemen naar het politiebureau en hij werd zo kwaad dat hij kwakte zo voor het politiebureau het radiotoestel tegen de grond. En maar wat wil nou, ze hebben 13 dagen vast gezeten en mijn vader die eh toen ie verhoord werd dat ging dan zo, er was een duitser een sicherheitspolizei die verhoorde en er zat een NSB tolk zat daarbij en toen ie mijn vader verhoorde zei ie tegen die SDer ja het was doorgestoken kaart, toen wilde die eh NSB agent die NSB tolk die kwam daar tussen, toen zei die duitser die SDer, “u moet even die man uit laten praten “ dus die had meer fatsoen dan die NSBer. En toen vertelde mijn vader het was doorgestoken kaart want om half een hoorde mijn zoon bij de kapper dat ik gearresteerd was en toen werd ik was om kwart over 2 gearresteerd dus het was doorgestoken kaart en dat heeft waarschijnlijk wel de doorslag gegeven dat ze vroegtijdig ontslagen werden volgens gebrek aan bewijs. (Boudewijn jr; dus 13 dagen hebben ze vastgezeten ? en je hebt wel eens verteld dat ze een keer per dag eten kregen en dat oom Jan verdeelde het in drieen maar opa at alles gewoon in een keer op).  “Nee, Jan, nee net andersom. Jan verdeelde alles in drieën, en vader at al het broodbeleg in een keer op !”

1943

Augustus ?

Moment dat het sturen naar werken in Duitsland dreigde;

20191128_1920382653740282134508729.jpg

Volgende is een variatie verhaal over het niet handen schudden van Runneboom (zie begin hoofdstuk);
“Ik was dus door die NSB burgemeester ontslagen, als ambtenaar van de distributiedienst. verscheidene distributie ambtenaren moesten plaatsmaken voor een NSBer. Ik werkte bij de distributiedienst en ik werd ontslagen en er kwam een zekere NSBer Runneboom voor mij in de plaats, en toen werd die Runneboom aan iedereen voorgesteld en toen hij zich aan mij voorstelde en zijn hand uitstak, zei ik; “doe ik niet aan mee” . oh, nou een half uur later was er een telefoontje van de NSB burgemeester dat ik bij hem moest komen.Die Runneboom die NSBer die had het meteen doorgegeven dus ik moest bij de NSB burgemeester komen, nou en eh zo gaan zitten . Ja die meneer Runneboom werd aan u voorgesteld,en u weigerde om die man een hand te geven, was dat omdat (hij had een bochel die Runneboom) was dat omdat u die man minderwaardig vond ?
Ik zeg welnee man daar gaat het helemaal niet om. Nou waar dan om ? Nou ik geef een NSBer geen hand. Waarom niet ? Ik heb een hekel aan ze. Oh dus u hebt aan mij ook een hekel ? Ik zeg ja inderdaad dat heb ik. Nou zegt ie dat heb ik nog niet meegemaakt dat ze me eerlijk in mijn gezicht zeiden dat ze een hekel aan me hadden want ik weet het wel ze spelen allemaal lief en netjes maar ze kunnen je wel eh. Toen zei die; van U is een goeie NSB er te maken (gelag). Maar ik kon gaan en ik was ontslagen en dat was punt uit. En toen begon het touwtrekken dat ik naar Duitsland moest. (Toen moest je naar Duitsland en toen ben je ondergedoken ?) Ja toen ben ik ondergedoken, maar niet meteen hoor, je kon eerst protest aantekenen en dan, maar het was allemaal zonder resultaat. Maar uiteindelijk was de datum toch dat ik naar Duitsland moest en toen die dag ben ik ondergedoken”

Jan naar Duitsland;

“Mijn broer Jan was (ook) het slachtoffer van de arbeitseinsatz.  Alle mensen die eh eventjes gemist konden worden moesten in Duitsland werken en dat was met Jan ook het geval. Hij was dus het slachtoffer van de arbeitseinsatz en toen moest hij  in het oosten van Duitsland gaan werken. En hij is gegaan, maar na een paar maanden is  hij hem gesmeerd en is ie op een gestolen fiets van Kassel naar het zwarte woud gefietst en  onderweg heeft hij overdag geslapen in hooibergen, het was toen zomer en heeft appeltjes gegeten  en afijn alles dat hij maar te eten kon vinden, en toen is ie uiteindelijk lopend door het zwarte  woud bij Gennep aangekomen in Noord Limburg. Het was beter om s’nachts te lopen ipv fietsen om voor de  Duitsers zo onzichtbaar mogelijk te blijven. En in Gennep is hij naar een kapper geweest heeft ie zich laten  knippen en scheren en toen kwam ie 1 of 2 dagen later thuis. Hij liep in Nederland ook alles in het donker  en toen is hij dus thuis aan de Kerkstraat ondergedoken. En heeft hij de rest van de oorlog dus thuis ondergedoken gezeten  in een kamertje boven. Achter vader en moeders slaapkamer was een “wandkast” die alleen toegangkelijk was van de zolder met een  verborgen luik en dan kon hij zich zo in die “wandkast” laten zakken. Vanuit de slaapkamer was er geen toegang tot die “wandkast”. tante  Corrie was toen al verloofd met Jan en die mocht ook niet weten dat Jan weer thuis was, dus die heeft de rest van de oorlog steeds gedacht  dat Jan in Duitsland zat. (Volgens Nienke en Michelle, wist Corrie dat Jan thuis was) (Note; er is een video waarin oom Jan oa verteld over die schuilplaats). Ja dat huis aan de Kerkstraat is een oud huis  met meerdere schuilplaatsen hoor”.  

Hieronder het gehele officiele verslag over burgemeester Brouwer waar ook de familie van den Bergh in voorkomt;

Bouwe over zijn onderduiktijd;


8181 ZE Heerde.

Onderduiker.

Inleiding:

Met het klimmen der jaren werd mijn gedachtenwereld sterker beïnvloed door mijn oorlogsverleden. Het lezen van een stukje in een blad van de Historische Vereniging Weesp, over de gevangenschap van mijn vader en broer in 1943 deed mij naar de pen grijpen. Mijn vader kwam in dat stukje niet goed uit de verf. Ik schreef een corrigerend stukje, dat geplaatst werd. (Folder 20 Boudewijn(2)). Naar aanleiding van dit stukje attendeerde de Weesper archivaris Ida Kemperman Wilke mij op een scriptie die in het Weesper archief aanwezig was onder de titel: “ Jan Brouwer burgemeester van Weesp 1942-1945 “.
Daarin werden ook enkele confrontaties van onze family van onze familie met Brouwer beschreven. Na lezing van deze scriptie, besloot ik de belevenissen van onze familie met Brouwer op papier te zetten. Ik kon het nog na vertellen. Een exemplaar is aanwezig in het Weesper archief onder de titel: “ onze belevenissen met NSB burgemeester Brouwer. “ (zie hierboven). 
En van het een komt het ander;

Op 27 augustus 1943 dook ik onder. Als een logisch vervolg besloot ik mijn belevenissen tijdens mijn onderduiking op papier te zetten. Aantekeningen uit 1945 ( waarschijnlijk referentie naar zijn handgeschreven LO boekhouding zie Folder (10 “copy boekhouding LO Noord-Holland )) vers van de plank nog, en het lezen van het boek: “ Bommen op Heerhugowaard “ fristen mijn gebeuren weer wat op.

Het onderduiken was nogal problematisch in die tijd.
De eerste pogingen via de Weesper LO mislukten. Uiteindelijk kwam ik op eigen initiatief via een tante in Boscoop bij dominee Richters terecht in Heerhugowaard, waar ik 10 maanden verbleef. (zie folder 6 en 12 voor kompleet verhaal over deze ervaringen in detail, hier het  onderdeel uit folder 6 daarvan onder Boudewijn 6)
Daarna ben ik nog zes keer verkast uit veiligheidsoverwegingen. Tijdens mijn verblijf bij Dominee Richters leerde ik de heren Haeck en Wagenaar kennen. Zij zaten in het LO verzet.
( Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers ).
Na de arrestatie van Cor Wagenaar werd C Haeck (oom Kees) (?) zijn opvolger en bezocht ik alle LO contacten. Om beurten bezochten Jaap Balder uit Broek op Langedijk en ik de Provinciale vergaderingen. Geldelijke bijdragen en rantsoenbonnen droegen wij af aan oom Kees. Jaap Balder ging iedere woensdag naar de graan beurs in Middenmeer, waar hij contact had met een aantal LO medewerkers; C Douma (zie folder Catrinus Douma) , Gert Blauwboer , Snip , A.C. De Graaf en S. Mansholt. Uit de Wieringermeer kwam heel veel geld voor het onderduikerswerk via A.C. de Graaf. ( Boudewijn deed later de boekhouding hier van zie folder 10 “copy boekhouding”
In juni 1944 dook oom Kees onder en in juli werd Jaap Balder gearresteerd en stond ik er alleen voor. Automatisch werd ik districtsleider. Inmiddels goed op de hoogte van alle contacten in de kop van Noord Holland. Druk druk. Gelukkig kreeg ik hulp van Ab van Noort die koerierde voor Schipper van de Zomerdijk in Spanbroek. De grond werd hem daar te heet onder de voeten.
In St Pancras vonden we een huis voor Ab en zijn vrouw. Toen de BS van de grond kwam werd Ab ingedeeld bij de gewestelijke stormtroepen, wat veel werk met zich meebracht. Het ging ten koste van het LO werk. 


Op 10 Juni kreeg ik van oom Kees de Kas over f 436,00
Op 27 mei 1945 was het totaal der inkomsten                f 43675,05
het totaal der uitgaven                                                     f 42308,23
                                           Batig Salo                              f  1366,82

Dit bedrag heb ik overgedragen aan J Leegwater, plaatselijke leider van Heerhugowaard, die
tevens contactman was van het Nationaal Steunfonds.
Gespecificeerde inkomsten van 10 Juni 1944 tot 27 mei 1945: 
Heerhugowaard; f 5038,20 
St Pancras;        f 3970,00 waarvan f 3000 is bijeengebracht  door Jan Wagenaar uit St Pancras     Broek op Langedijk; f 1590,00
Noord Scharwoude: f 1775,00 waaronder een gift van f 1000
Wieringermeer:        f 20888,00 
AC de Graaf had een overeenkomst gemaakt met bijna alle boeren om per bunder 
maandelijks f 25 te geven voor het onderduikerswerk.
Anna Paulona:         f 445.00 (hier moest veel kostgeld betaald worden voor de onderduikers, de bijdrage aan de districtskas kon daardoor niet zo groot zijn)
Den Helder:              f  444.00 In deze plaats zat een zeer actieve afdeling van het NSF, zodat deze organisatie ook het meeste geld ontving.
De bijdrage van ons district aan de Provinciale leiding was in Februari 1944 f 450 per ma and.
Al spoedig verhoogd naar f 600. resp f 780. tot de bevrijding. Totaal afgedragen aan de Provinciale leiding; f 10480. 
De valse stempels, ( zie folder 10 voor foto van 1 stempel die nu in het bezit is van het Alkmaars archief )

die wij nodig hadden, werden geleverd door de plaatselijke leider van Den Helder; G. de Glopper (schuilnaam de Wit) een Joodse onderduiker zorgde daarvoor. Ze waren niet van de echte te onderscheiden. Het behoud van mijn fiets bij controles heeft daar een aantal keren van afgehangen. 
In ons district waren iedere maand ongeveer 1100 bonkaarten nodig. Ons district was zelfsupporting in dit opzicht. We beschikten over 1250 valse inlegvellen. 
Iedere maand werden de dan geldige bonnen afgeknipt en op inlegvellen geplakt door een paar Joodse onderduikers. 
Goede contacten op de distributiekantoren van Heerhugowaard, Broek op Langedijk, Wieringermeer en Den Helder zorgden voor de verzilvering. Wat we overhielden ging naar een ander district. Iedere week werden alle plaatselijke LO leiders afzonderlijk bezocht. Dit was wel de meest veilig manier van werken, maar terwille van de efficientie werd later in twee secties vergaderd. Een in het zuiden van het district nl in Heerhugowaard, Broek op Langedijk of St Pancras. De andere in de Wieringermeer.
Op de terugtocht van de Wieringermeer vergadering bezocht ik de plaatselijke leider van Nieuwe Niedorp nl. patergardiaan Huissen van het koster in Nieuwe Niedorp. 
Voor de geldinzameling voor de Stichting 1940-1945 volgde hij later paper Bleis op toen deze 
bij een auto ongeluk was omgekomen. Oorspronkelijk werd hij van bonkaarten voorzien door 
Ferwerda uit Kolhrn. Na diens arrestatie zette zijn vrouw het werk, dat haar man achterliet op dezelfde voet voort.
Gert Blaauboer ( Johnny ) stond haar bij. Hij woonde in de Wieringerwaard en werkte zeer nauw samen met Sicco Mansholt, Adrie (A.C.) de Graaf en Catrinus Douma.
Toen in sep 1944 de BS vorm moest krijgen kreeg de samenwerking tussen OD, LO-LKP, RVV gestalte in de vorm van z.g. districtsdeltas. Zelf kwam ik als vertegenwoordiger van het LO-LKP verzet in Delta 2 (Alkmaar) terecht. Gert Blauwboer in Delta 1 (Schagen en alles ten noorden daarvan) Gonlach was districtsleider van Delta 2.
(zie folder…… pa was na oorlog in de POD, politieke opsporingsdienst)

Achterstallig Soldij gedurende onderduiken;

(geplaatst in Volkskrant Feb 1994.)
                                                           ONDERDUIKERS.
” In 1943 moesten de  gedemobiliseerden zich weer op duits bevel in krijgsgevangenschap begeven.
Prof. Mr. P.S. Gerbrandy, toenmalig voorzitter van de ministerraad, reageerde alert op dit duitse aanmeldingsbevel  met zijn regeringsverklaring op 3 mei 1943 in Londen voor Radio Oranje. Dat loog er niet om. ” De Nederlandsche Regering roept allen, die door het Duitsche aanmeldingsbevel getroffen zouden worden, met den meesten nadruk op, in geen geval aan dat Duitsche bevel gehoor te geven, en zich te onttrekken aan iedere Duitsche poging om zich van hen meester te maken. “
Velen gaven aan die oproep gehoor en doken onder.
Het onderduiken in die tijd was nog bijzonder riskant. De organisatie stond jog in zijn kinderschoenen. Veel liep er mis en velen hebben het dan ook niet overleefd.
Dan komt er eindelijk in 1991 een regeling, namelijk een eenmalige vergoeding achterstallige soldij 1943-1945. 700 gulden. Tel uit je winst.
In een defensiekrant van 28 October 1993 veschijnt dan een evaluatie van deze regeling, die dan zojuist is afgelopen. Er waren toen 5554 verzoeken tot een uitkering binnen gekomen. Daarvan zijn er 2816 toegekend en 2645 afgewezen. Een deel is nog in behandeling.
De verzoeken van alle destijds ondergedoken militairen worden afgewezen. Ze volgden het bevel van de regering op en doken onder. Zij beschouwen zich als ontsnapte krijgsgevangenen. Ze komen echter niet in aanmerking.
De verwachting was dat, 6500 personen van de regeling gebruik zouden maken. Een bedrag van zeven miljoen gulden was hiervoor begroot. Een eenvoudig rekensommetje leert dat er nog voldoende in het potje zit voor de onderduikers.
Op mijn ingezonden brief van Anbo Vizier van November j.l. kreeg ik veel reacties van collega-onderduikers die in het zelfde schuitje zitten. Geen inkomen tijdens onderduiking, velen actief in verzet en drager van verzetsherdenkingskruis.
Een enkeling is na afwijzing nog ver doorgegaan, tot Relus ter Beek toe, maar het mocht niet baten.
Je zou denken dat het een minister van Defensie toch moet aanspreken dat militairen in oorlogstijd het bevel van de regering opvolgen. Niet dus. Men houdt zich letterlijk aan de regels en die voorzien niet in uitkering aan een zo buitenissige groep onderduikers.
De paarden die de haver verdienen krijgen ze niet.
Gezagsgetrouwheid wordt niet beloond.
Ook in andere opzichten viel onderduiken soms nadelig uit, bijvoorbeeld t.a.v. vaststelling pensioenjaren. De onderduikjaren 1943-1945 telden voor de onderduikers niet mee, wel voor de collega’s die in krijgsgevangenschap gingen. Ooit zo zout gevreten?
Het gaat velen van onze veteranengroep niet meer om die 700 gulden, maar om uiting te geven aan hun verontwaardiging over wat zij ervaren als een onrechtvaardige behandeling, die zij niet verdienen.”

B.van den Bergh, Heerde.
(Henk Brand, LO-LKP   Kop van Noord Holland.) (vandaag, 21-2-94 De Volkskrant gebeld, krijg bericht wanneer hij geplaatst wordt)

Tweede Kamer Veteranenbeleid;

Leuke film Weesp gedurende de oorlog !






4 thoughts on “Hoofdstuk 6; 1942-1945 onze belevenissen met burgemeester Brouwer en Bouwe’s onderduikgeschiedenis. Achterstallig Soldij gedurende onderduikperiode. Vimeo film Weesp gedurende 1940-1945 met veel herkenbare plekken.

Leave a comment

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.